De forens als kuddedier

(Deze blog is eerder verschenen op www.reiskostenblog.nl)

De forens als kuddedier

 

Sinds een paar weken kom je in de regio Rotterdam de slogan ‘Wees geen filedier, doe het op jouw manier’ tegen. Forensen uit de regio wordt gevraagd of ze een ‘onbedwingbare behoefte‘ hebben om in de file te staan. Zo ja, dan zijn ze een filedier en dat is afkeurenswaardig. Want een filedier is een kuddedier en daar hoor je als moderne mens ver boven te staan.

Angst om het zwarte schaap te zijn

Ooit, terug in de evolutie, was het nog niet zo gek om een kuddedier te zijn. Een kudde biedt namelijk bescherming. Terwijl een deel van de kudde rustig aan het grazen is, houden anderen de wacht. Buiten de kudde terecht komen, betekent dat je ten dode opgeschreven bent. Afzondering en opvallen loopt doorgaans slecht af; de angst daarvoor is diep verankerd in ons collectieve geheugen.

Mensen vertonen volop kuddegedrag. Als een grote massa begint te hollen, lijk je wel gek als je als enige stil blijft staan. Experimenten tonen aan dat als 5% van een groep een bepaalde richting op gaat lopen, de rest vrijwel altijd volgt, zonder dat zij het idee hebben dat ze de anderen achterna lopen. Of denk aan de beurs waar een kleine groep beleggers die aandelen gaat verkopen regelrechte paniek kan veroorzaken.

Kuddedieren dus. Buiten de kudde ben je een prooi voor roofdieren. Het is daarom dat middelbare scholieren angstvallig alle (mode)trends van hun klasgenoten volgen. De roofdieren bevinden zich tegenwoordig onder ons. En het gaat vandaag de dag meer om sociale overleving dan daadwerkelijk om lijfsbehoud.

Autoforensen en gnoes; zoek de zeven verschillen!

Komt ons dagelijks fileleed nu ook werkelijk voort uit kuddegedrag?

Aan de ene kant niet. Niemand gaat immers in de file staan omdat anderen dat ook doen. De reden dat men ook vandaag weer aansluit in die eindeloze rij auto’s is meer gelegen in (vermeende) individuele motieven als reistijdwinst, comfort, financieel voordeel of simpelweg het ontbreken van alternatieven.

Aan de andere kant toch ook wel weer een beetje. De drang naar sociale overleving speelt hier wel degelijk mee: sommige mensen zouden het hun buurman niet durven vertellen dat ze overwegen om het openbaar vervoer eens te proberen.

Dan nu even naar het kuddedier pur sang: de gnoe. Gnoes gaan in enorme kuddes op zoek naar voedselrijke gebieden. De volgers (en dat zijn er nogal wat) doen blind de leider na. Nadat de eerste gnoe zich tijdens de trektocht in de rivier vol krokodillen heeft gegooid, volgt de rest gedwee. De krokodillen doen zich vervolgens tegoed aan zo’n 10% van de kudde, maar daardoor kan het grootste deel van de gnoes veilig de overkant bereiken. Kortom, de kudde overleeft doordat de leiders het (goede) voorbeeld geven.

Daarom mijn stelling: als forensen kuddedieren zijn, moet voorbeeldgedrag van ‘leiders’ veel centraler staan!

 wildebeest-1510901_960_720 (1)Van kuddedier naar voorbeeldgedrag

Als de leiders van de kudde het voorbeeld geven, volgt de meute, dat is bekend. Maar hoe is het bij het ‘kuddedier mens’ eigenlijk met het voorbeeldgedrag gesteld? Matchfixing, breken van verkiezingsbeloftes, sjoemelen met declaraties en zelfverrijking lijken aan de orde van de dag. In een samenleving waarin zelfs de groepen of individuen die het voorbeeld zouden moeten geven dit nalaten, is er natuurlijk voor de kudde weinig aanleiding om wel goed gedrag te vertonen.

Om Nederland in beweging te houden, moet de filedruk drastisch omlaag. Weg met al die filedieren! Daarom geeft de leiding en masse het goede voorbeeld! Of toch niet? Hoeveel managers hebben openlijk en vol overtuiging hun auto ingeruild voor de trein? Hoeveel overheden zijn helemaal klaar met de 9 tot 5 mentaliteit en laten hun medewerkers volop thuiswerken? Er worden legio maatregelen en campagnes afgevuurd op de ‘domme filedieren’ om de kudde te verlaten en zich daarmee kwetsbaar op te stellen. Maar hoe zit het met ‘those who spread the word’?

De parabel van de wijze man

prophet-762636_960_720

Een zieke jongen moest van de dokter stoppen met snoepen, maar dat lukte hem niet. Ten einde raad nam zijn moeder hem mee naar  een wijze man met veel gezag: “Wilt u alstublieft tegen hem zeggen dat hij geen snoep en suiker meer mag eten?” De wijze man zei:  “Komt u over twee weken maar weer terug.”

Twee weken later kwamen zij opnieuw bij de wijze man. Hij keek de jongen indringend aan en zei: “Jongen, luister goed, wil je nu  echt stoppen met snoepen!? De jongen zei: “Oké, dat zal ik doen.” Verbaasd vroeg de moeder: “Is dat alles? Had u dat twee weken  geleden niet gewoon kunnen vragen?” De wijze man zei: “Dat was onmogelijk. Twee weken geleden snoepte ik zelf nog. Hoe kan ik  iets van iemand vragen als ik het zelf niet eens doe?”

 

‘Wees geen filedier, doe het op mijn manier’

Werkt voorbeeldgedrag in de praktijk? Als managers, bestuurders en overheden massaal zouden doen wat zij van de filerijder vragen, zouden de files dan snel tot het verleden behoren? Iets te eenvoudig misschien, om dat te denken. Wij kopiëren namelijk veel eerder het gedrag van mensen op wie lijken, dan dat van superieuren of specialisten. Daarom liggen er in de kantoortuin meer aangrijpingspunten voor verandering dan in de directiekamer. En daarom ligt de kiem van verandering eerder bij onze buurman dan bij de burgemeester. Maar toch…., als leiders en andere rolmodellen het voorbeeldgedrag niet laten zien, is de basis wel erg wankel.

Ook al is het directe effect misschien gering, rolmodellen zijn er om het verschil te maken en om eerlijk en openlijk als eerste te breken met hun eigen leefgewoontes. Hoeveel sterker is het als de mensen en partijen met verantwoordelijkheid resoluut hun eigen gedrag veranderen om dan met de slogan ‘wees geen filedier, doe het op mijn manier’ ten strijde te trekken? Leiders die, als het hen uitkomt, zich gewoon tussen de gnoes verstoppen om buiten de blik van de krokodillen te blijven, krijgen de kudde immers nooit naar de overkant.

Referenties

Brink, E., 2012, Voorbeeldgedrag, Qidos, Doorn.

Brinkman, A., 2012, Kuddegedrag bij verandering, Aranea, Den Bosch.

Kahneman, D., 2012, Thinking, Fast and Slow, Macmillan.

Ottervanger, R., 2012, Mislijding, De Nieuwe Poort, Amsterdam

Morssinkhoff, G. 2012, Gedraag je, Academic Service, Den Haag

 

2 Comments

  1. Pingback: De Verkeerspsycholoog GTi – Ons mobiele geweten

  2. Heel interessant, zo las ik laatst ook iets op terechtevraag.nl dat een beetje dezelfde strekking had.

Laat een antwoord achter aan Erik Cancel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *