Voorbij de grenzen van ons kunnen
Jonge automobilisten veilig op (de) weg te helpen
Verontrustende cijfers
Dit jaar zijn er weer meer mensen omgekomen in het verkeer. In april werd bekend gemaakt dat de groep jongeren (15 tot 25 jaar) oververtegenwoordigd is. Meteen daarna verongelukte 9 jonge mensen in één week. Vier personen van begin 20 kwamen om het leven op de A1 bij Deventer, bij Staphorst verongelukte een 19-jarige vrouw en een paar dagen later overleden vier jonge mannen uit dezelfde familie bij een ongeluk op de A12 bij Den Haag.
Dat jongeren kwetsbaar zijn in het verkeer, is geen nieuws. Per afgelegde afstand is het (dodelijke) ongevalsrisico van jonge automobilisten ruim vijf keer zo hoog als van automobilisten tussen de 30 en 59 jaar. Bij jonge mannen is het risico zelfs tien keer zo hoog. Dat komt zowel door een gebrek aan (rij)ervaring als door leeftijdsgebonden factoren. Denk bij dit laatste aan de hersenontwikkeling, extra gevoeligheid voor de sociale omgeving (groepsdruk), afleiding en middelengebruik.
Van ‘speelbal’ tot ‘planner’
De leeftijd waarop de meeste van ons leren autorijden (17 – 20 jaar) is voor de ontwikkeling van het brein een heel belangrijke. Er vindt dan een soort ontwikkelingstsunami plaats. In de prefrontale cortex komen functies tot volwassenheid als planning, flexibiliteit, remming van impulsen en prioritering. Tot het 20ste levensjaar hebben leeftijdgenoten een buitenproportionele invloed op het nemen van risicovolle beslissingen. Met andere woorden: vrienden en vriendinnen zijn makkelijk in staat een bestuurder op te jutten en aan te zetten tot onverantwoord rijdgedrag. Hersenscans laten zien dat bij jongeren in risicovolle situaties vooral het beloningssysteem wordt gestimuleerd, terwijl bij volwassenen centra geactiveerd worden die lange termijn consequenties inzichtelijk maken.
En alsof dit allemaal nog niet lastig genoeg is, ontwikkelen kinderen zich maatschappelijk gezien tegenwoordig ook langzamer tot volwassenen. Ze wonen langer thuis, gaan later vaste relaties aan en gaan – mede daardoor – ook later over tot het leiden van een zelfstandig leven.
Onveilig voelen kan veilig zijn
Hoewel het natuurlijk niet prettig is om je onveilig te voelen in het verkeer, leidt het wel tot wat meer alertheid en voorzichtigheid en daarmee tot meer verantwoord (rij)gedrag. Anders gezegd: wie zich helemaal op zijn gemak voelt, gaat meer risico’s nemen en minder goed opletten. Onderzoek van Kieskompas in opdracht van LocalFocus toont aan dat er rond het 24ste levensjaar een explosieve stijging plaatsvindt in de beleving van onveiligheid in het verkeer (zie figuur). Dat komt niet zozeer omdat het verkeer dan ineens levensgevaarlijk wordt, maar omdat overmoed en groepsdruk minder vat op ons krijgen. Zoals gezegd wordt ons brein dan pas echt volwassen.
Risico’s beheren kun je leren
Moeten we gezien de hersenontwikkeling het grote aantal jonge verkeersslachtoffers dan maar leren accepteren? Nee, want risico’s beheren kun je leren. Goed leren omgaan met (potentiële) risico’s vraagt echter wel een andere insteek dan we gewend zijn. Jongeren worden naar mijn mening te veel gepamperd. Stapje voor stapje oefenen ze op school en in de rijles datgene wat ze al beheersen, waardoor er nauwelijks enig risicobesef ontstaat. Ze blijven continu in de comfortzone en gaan hun ‘thrills’ wel elders zoeken.
Er zijn veel verschillende manieren om vaardigheden te leren. Bij de hogere leervormen als probleemoplossend leren en het leren beslissen in complexe situaties, is het maken van fouten belangrijk, want die geven aanleiding tot analyse. Waarom ging het mis? Waarom kon ik dat gedrag in die situatie niet vertonen? Dat wekt nieuwsgierigheid op. Het is eigenlijk wel interessant dat het niet is gelukt. Wat kan daar achter zitten? Fouten maken is zo niet verkeerd, maar juist aanleiding tot een ontdekkingsproces.
Laat jongeren op hun weg naar volwassenheid daarom meer gevaren tegen komen in het verkeer. Haal hen de wind niet uit de zeilen, maar leidt ze regelmatig de storm in. Wel op een verantwoorde manier natuurlijk. Rijsimulatoren, trainingen waarbij dingen onder begeleiding misgaan en confrontatie met situaties waarin niet lukt wat je probeert, helpen het brein pas echt op weg naar zelfstandigheid. Trial and error dus. Vallen en opstaan. Wie nooit valt, leert niet dat het pijn kan doen, leert struikelblokken niet herkennen én leert niet om op te staan.
De zone van de naaste ontwikkeling is een veel beter leerschool dan de veilige haven.
Referenties
Doreleijers, Th., 2009, Berecht adolescenten niet als volwassenen, NRC, 8 mei.
Kohnstamm, R., 1999, Leren van fouten, NRC, 4 september.
LocalFocus, 2019, Veiligheidsbeleving in het verkeer, Kiescompas, Amsterdam.
SWOV, 2016, Factsheet: 18- tot en met 24-jarigen: jonge automobilisten, Den Haag.
Veer, R. van, 1988, De instrumentele theorie van Vygotsky: de zelfregulering van ons gedrag, Samson H.D. Tjeenk Willink.
Het is inderdaad vervelend nieuws om te lezen, wanneer jongeren om het leven komen in het verkeer. Als ouder wil je altijd dat je kinderen zich veilig voelen. Om die reden had ik omtrekbeveiliging en interieurbeveiliging laten plaatsen in mijn dochter haar auto. Heel interessant artikel. Sowieso een aanrader voor veel ouders en jongeren om te lezen.