(Deze blog is ook gepubliceerd op www.reiskostenblog.nl en in Rij-instructie, onafhankelijk vakblad voor de verkeersopleiding, 2014, 49, 9)
Van autobezit naar autogebruik;
spanningsveld tussen functionaliteit en status
Rudy Kousbroek schreef: ‘Een auto is een boodschap, bestaande uit tekens van viriliteit, macht, bevrijding, van weelde, sociale status en van libido’. Auteur Erwin Wijman zegt met andere woorden ongeveer hetzelfde: ‘Een auto moet begerenswaardig zijn. Automarketing versiert mensen, door hen verhalen te vertellen (of op hun mouw te spelden). Iedereen weet dat de aanschaf van een auto een puur emotionele beslissing is.’ Tegenover deze gevoelsexplosie staat de auto als functioneel gebruiksartikel. Gewoon een middel om van A naar B te komen, dat verder een groot deel van de dag nutteloos stil staat.
Steeds vaker klinkt het geluid dat het rationele aspect van de auto terrein wint, waarmee een verschuiving optreedt van ‘de wens om een auto te bezitten’ naar ‘de behoefte er zo nu en dan één te gebruiken’. Deze blog gaat over het mogelijke conflict tussen ratio en emotie, met speciale aandacht voor de auto als statussymbool.
Statussymbolen kunnen verschillen
Mensen hebben behoefte aan erkenning, status en macht. Dat heeft te maken met zelfpresentatie; onze pogingen om controle uit te oefenen op wat anderen van ons denken. De invulling van deze zelfpresentatie is sterk cultuurafhankelijk en aan verandering onderhevig.
Vroeger was het hebben van bedienden of een grote veestapel een tekenen van succes. Tegenwoordig scoor je goed met een dure auto, een groot huis of met exotische vakanties. Bij ons tenminste, want in Bolivia geeft het laten trekken van je voortanden aanzien, mits je deze laat vervangen door gouden exemplaren. In New Delhi ligt het weer anders. Daar maak je het helemaal door je te omringen met bodyguards en wapens.
Vergelijken met de rijken en gelijken
Welke symbolen we ook gebruiken, het vergelijken van de sociale status van onszelf met die van anderen, helpt ons om onze positie in de maatschappij te bepalen. “Die heeft een veel duurdere auto dan ik en is dus kennelijk succesvoller.” Het kan er toe leiden dat je zo iemand dan ook met meer ontzag of juist met afgunst benadert.
Interessant is dat de waarde die we aan dergelijke vergelijkingen hechten samenhangt met de grootte van het statusverschil en de ‘nabijheid’ van de andere persoon. Als onze buurman die dure auto aanschaft, heeft dat meer invloed op ons gevoel en gedrag, dan wanneer we in een tijdschrift lezen dat Timothy Dalton dat heeft gedaan.
Ons rechtvaardigheidsgevoel speelt ons hierbij parten. “Dat zo’n goede acteur zich een buitengewone auto kan veroorloven, oké, maar die buurman kan echt niet veel meer dan ik, hoor. Waarom dan zo’n dure auto?” We kunnen het simpelweg niet uitstaan dat een vergelijkbaar iemand beter beloond wordt.
Een prachtig filmpje op Youtube – dat al miljoenen malen bekeken is – illustreert dat het in het dierenrijk al niet anders is. Een aapje werkt gedreven aan een eenvoudige taak en krijgt daarvoor komkommerschijfjes als beloning. Ze vindt dat prima, totdat haar buurvrouw-aap voor hetzelfde werk wordt beloond met druiven. Die hebben kennelijk veel meer status onder apen. Het eerste aapje begint vanaf dat moment woedend met haar komkommers te gooien.
Sharification; keerpunt of mythe?
Zowel wetenschappers als beleidsmakers doen ons graag geloven dat de auto en de manier waarop wij deze gebruiken iets is voor veertigers en niet meer voor de jeugd. De jeugd wil de auto niet bezitten, maar er slechts af en toe één kunnen gebruiken. Delen en lenen is het nieuwe bezitten in de jongerenwereld. Nu is het inderdaad zo dat het kopen van cd’s uit de gratie raakt en wordt vervangen door downloaden en streamen. De enorme opmars van de sociale media kenmerkt zich meer door ‘toegang krijgen tot’ dan door ‘het hebben van.’ Tot zover lijkt het dus te kloppen.
De vraag is nu of deze trend ook de materiële wereld gaat beheersen. Veel georganiseerde ‘uitleen-initiatieven’, zoals Peerby (leen tegen bescheiden vergoeding iemands rugzak of tent) of ‘Rent the Runway’ (leen elkaars chique kleren) komen maar moeizaam van de grond en zijn eigenlijk ook niet zo vernieuwend. Vroeger kon je immers al billentikkers en galajurken huren. En een effectieve manier van ‘autodelen’, te weten het aloude ‘liften’, is lang en breed over zijn hoogtepunt heen. Je kunt je afvragen of dergelijke sympathieke initiatieven – door de tijden heen – ontstaan uit mentaliteitsverandering of gewoon uit tijdelijk geldgebrek.
Diversiteit aan leefstijlen
De teruglopende interesse in autobezit wordt vooral gespot bij een kleine elitegroep binnen onze samenleving. Jongeren die midden in Amsterdam wonen en voor wie een auto hoge kosten en weinig gemak oplevert, laten zich voorstaan op deze ‘nieuwe levensstijl’. Tegelijk zijn er andere trends zichtbaar.
Op het platteland stellen jongeren de aanschaf van een auto misschien iets langer uit door geldgebrek en langer thuiswonen, maar blijft het autobezit stijgende. Maar liefst 94% van de huishoudens beschikt hier over één of meer auto’s. Autoloos zijn hier met name de mensen van 70 jaar of ouder (SCP, 2013). En binnen veel allochtonengroepen leidt – met name onder de jeugd – de relatief toenemende welvaart tot minder openbaar vervoergebruik en een afname van de hoge bezettingsgraad van auto’s. De fiets is hier ronduit impopulair en het individuele bezit van een auto betekent status.
Ervaringen versus bezittingen delen
Op de sociale media worden vooral ervaringen gedeeld. Leuke en bijzondere privé-belevenissen komen op Facebook; werkervaringen op LinkedIn. Het delen van deze informatie kan statusverhogend werken: ‘Die maakt leuke en interessante dingen mee!’ Herkenning is hierbij belangrijk: ‘Daar ben ik ook geweest’ of ‘Dat is precies wat ik ook altijd zeg!’
Het delen van bezit volgt echter andere wetten. Dat is vooral interessant voor hen die het voorheen niet bezaten. Zij kunnen er nu een graantje van meepikken. Voor hen die eerst het alleenrecht hadden, kent het nadelen. Nivelleren betekent voor hen statusverlies, ‘delen’ betekent risico op beschadiging van bezit en gelijkstelling betekent minder exclusiviteit. Voor hen die weinig hebben, is alles kunnen delen een droom, voor hen die meer hebben kan het een nachtmerrie zijn.
Going green to be seen
De verschuiving van autobezit naar autogebruik wordt vaak gekoppeld aan meer maatschappelijke verantwoorde keuzes maken. Maar kunnen duurzame producten en keuzes wel statuswaarde hebben? Het antwoord is: ja! Zo toont onderzoek onomstotelijk aan dat het kopen van groene producten vaak samenhangt met het streven naar status. Groene producten zijn veelal duurder en dus kun je daarmee laten zien dat jij je zoiets kunt veroorloven en tegelijk maatschappelijk bewust bezig bent.
Deze vlieger gaat op zolang het groen inkopen een vorm van exclusiviteit bezit. Als iedereen het doet en groene producten goedkoper worden, verdwijnt het effect als sneeuw voor de zon. Marketeers waarschuwen er zelfs voor om status te linken aan goedkope producten. Dat gaat namelijk niet werken.
Hier knelt ‘m eveneens de schoen bij het autodelen. Binnen een subgroep op kantoor kan het tijdelijk best statusverhogend werken om als één van de eerste opzichtig je leaseauto tijdens werkuren beschikbaar te stellen aan collega’s. Maar zolang de directeur zijn status ontleent aan zijn Mercedes G63 AMG, die onder geen enkel beding wordt uitgeleend, zal de lol van het delen vermoedelijk van beperkte duur zijn. Uiteindelijk is de kans groot dat de statuswaarde van het delen het toch aflegt tegen de statuswaarde van het bezitten. Komkommers zijn lekker en een prima beloning, zolang de ander maar geen druiven krijgt.
Referenties
Het filmpje van de apen is hier te vinden.
- Griskevicius, V., Tybur, J.M., Bergh, B. van den, 2010, Going green to be seen; status, reputation and conspicuous conservation. Journal of Personality and Social Psychology, Vol. 98 (3), p. 392 – 404.
- Kousbroek, H. R., 2007, De archeologie van de auto, Uitgeverij Augustus, Amsterdam.
- Metropolis TV, 2012, Statussymbolen, VPRO, Hivos en anderen.
- Peeters, O., 2012, Sharification: bezit is uit, delen en lenen in, Youngworks.
- Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, 2010, Wie ik ben en waar ik ga, advies over de effecten van veranderingen in demografie en leefstijlen op mobiliteit, Den Haag.
- SCP, 2013, De dorpenmonitor, Den Haag.
- Tay, L., Diener, E., 2011, “Needs and subjective well-being around the world”, Journal of personality and social psychology 101(2), p. 354-365.
- Tertoolen, G., 2012, Is het einde van de auto werkelijk nabij?, XTNT, Utrecht.
- Waij, A. G. de, 2009, Erkenning en waardering zijn basisbehoeften, Mens en Samenleving, Psychologie, InfoNu.
- Wijman, E., 2011, Wat je rijdt ben je zelf – En hoe automerken je voor hun karretje proberen te spannen, Haystack, Zaltbommel.