Waarom het verkeer steeds sneller gaat als je ouder wordt

Waarom het verkeer steeds sneller gaat als je ouder wordt

(3 juli 2017. Deze blog is gebaseerd op een presentatie voor de Vervoerregio Amsterdam op 2 juni. Ook gepubliceerd op CROW Weblog Gedrag)

 

Het verkeer als stromend water

Een metafoor om mee te beginnen:

Aan het begin van zijn leven rent de mens nog kwiek langs de oever van een rivier, sneller dan de stroom. Rond het middaguur is zijn tempo al wat lager en loopt hij gelijk op met de rivier. Tegen de avond, als hij vermoeid raakt, raakt hij achter. Ten slotte blijft hij stil en gaat liggen, naast een rivier die zijn loop vervolgt in hetzelfde, onverstoorbare tempo waarin hij al de hele dag heeft gestroomd.

Zo omschrijft psycholoog Douwe Draaisma het proces van ouder worden (1). Een metafoor die even treffend is voor de manier waarop wij gedurende ons leven aan het verkeer deelnemen. De jonge verkeersdeelnemer die vol energie, overmoed en ontdekkingsdrang sneller gaat dan de wereld om hem heen van hem vraagt. Daarna komt de tijd dat jouw tempo gelijke tred houdt met het verkeer om je heen, je alles goed kunt overzien en je denkt elk moment te kunnen versnellen om ‘de rivier’ weer de baas te zijn (zelfoverschatting). En dan het onvermijdelijke moment – dat je voor jezelf zo lang mogelijk uitstelt en ontkent – waarop je achterop begint te raken en moet erkennen dat het water sneller stroomt dan jij kunt bijbenen. Zeker als er hier en daar ook nog eens stroomversnellingen plaatsvinden, is er geen bijhouden meer aan.

Het veranderende brein

Ons brein verandert constant. Tot ons vijfentwintigste levensjaar ontwikkelen de hersenen zich, daarna wordt het minder, zou je kunnen zeggen. Zonder dat ons IQ of geheugen er per definitie onder moeten lijden, treedt achteruitgang op. De verbindingen tussen de hersencellen en daarmee de snelheid waarmee neurotransmitters worden overgebracht, nemen af. Neurotransmitters zijn eigenlijk de communicatie- en reclamebureaus van onze hersenen. Ze verzorgen de boodschappen die worden overgebracht tussen hersencellen en brengen – net als een goede reclameboodschap – tegelijk bepaalde gemoedstoestanden met zich mee. Jonge hersenen zijn gevoeliger voor neurotransmitters als serotonine en dopamine. Serotonine wekt enthousiasme en vrolijkheid op. Dopamine wordt ook wel het gelukshormoon genoemd; het speelt een belangrijke rol in het beloningssysteem van de hersenen. Omdat de hersenen minder gevoelig worden voor deze neurotransmitters, neemt de intensiteit van gevoelens gedurende ons leven af. We kunnen dingen nog steeds intens beleven, maar er is meer nodig om eenzelfde effect te bereiken (2).

Al willen we het vaak niet horen, onze bovenkamer moet op latere leeftijd wat inleveren. Gebrek aan flexibiliteit en snelheid zijn het gevolg. Het enige dat de achteruitgang echt substantieel kan afremmen is oefening; blijven deelnemen aan het leven (in ons geval het verkeer) en bijblijven bij wat er om ons heen gebeurt (in ons geval op de hoogte blijven van veranderende verkeersregels en innovaties). Omdat de natuurlijke vermogens teruglopen, moeten we hier steeds meer inspanning voor leveren en helaas doet niet iedereen dat uit zichzelf. Dan is het jammer dat onze omgeving ons daarin nauwelijks stimuleert.

Oefening als medicijn

Ouderen zijn oververtegenwoordigd onder het aantal verkeersdoden. Schokkende cijfers: maar liefst de helft van alle verkeersdoden is 65+. De oorzaak is complex; afnemende motorische functies, minder spierkracht, visuele en auditieve beperkingen, verminderd reactievermogen, vaker binnen de bebouwde kom rijdend en fysiek kwetsbaarder. Als we wat dieper in deze cijfers duiken, zien we nog iets opvallends. Ouderen die relatief veel blijven rijden (meer dan 3.000 kilometer per jaar) hebben een beduidend lager risico op een ongeval dan degenen die minder kilometers maken (4). Zoals ik al zei: blijven oefenen is het beste medicijn.

Ander belangrijk nieuws voor ouderen in het verkeer komt van Linda Geerlings, cognitive neuroscientist aan het Cambridge Centre for Ageing and Neuroscience. Zij vindt in haar onderzoek dat naar mate we ouder worden, we eerder afgeleid zijn. Het wordt steeds moeilijker om onbelangrijke informatie te negeren en ons te richten op wat echt belangrijk is. Een slechte zaak in ons drukke en snelle verkeer, waarin afleiding ook nog eens ongevalsoorzaak nummer 1 is. Als de nood hoog is, is de redding echter nabij. Het feit dat sommige hersendelen minder goed zelfstandig kunnen functioneren, kan namelijk gecompenseerd worden door het intensiever samenwerken van deze hersengebieden onderling (5). Het oudere brein is dus niet voor één gat te vangen: hersennetwerken gaan elkaar ondersteunen bij het uitvoeren van hun taak om zo optredende gebreken te compenseren. Voorwaarde is wel: een goede voorbereiding van activiteiten, zelf actief blijven deelnemen en zicht houden op de veranderende wereld (3). Tips voor als de jaren gaan tellen: plan je reizen van tevoren, blijf mobiel en houd het veranderende verkeerssysteem in de gaten!

De helpende hand

Het verkeer gaat sneller als je ouder wordt. Deels omdat het ook echt steeds sneller gaat, maar vooral omdat het onder de hersenpan allemaal wat trager gaat verlopen. Dat maakt van ouderen geen standaard brokkenmakers (jongeren in de leeftijdscategorie 18 – 24 vormen gemiddeld een veel groter gevaar op de weg (4)). Zowel hersenonderzoek als de kille ongevalscijfers tonen echter aan dat ouderen gebaat zijn bij oefening van de grijze cellen door verantwoord te blijven deelnemen aan het verkeer. Niet iedere oudere is zich daarvan bewust en leeft daar naar. Zij mogen best een handje worden geholpen. De huidige (bij)scholing van verkeersdeelnemers in het algemeen en van ouderen in het bijzonder, schiet mijn inziens zwaar te kort. We klagen steen en been over onrustbarende cijfers over doden en gewonden in het verkeer, maar ondernemen vrijwel niets om de enorme populatie weggebruikers fatsoenlijk bij te scholen. Misschien moeten we maar eens beginnen om een deel van alle dertien-uit-een-dozijn-kookprogramma’s op tv te vervangen door programma’s waar je op een leuke, aansprekende manier ‘verkeersweetjes’ geserveerd krijgt.

Daarnaast moeten we signalen uit de omgeving serieus nemen. Of die nu van kinderen of kleinkinderen komen of van medisch adviseurs of artsen. Vaak blijft autorijden verantwoord mogelijk mits er gecompenseerd wordt voor verminderde werking van zintuigen. Soms kunnen auto’s worden aangepast, waardoor autorijden mogelijk blijft. En soms, hoe vervelend ook, is autorijden niet meer aan te raden. Dan moet er ook echt ingegrepen worden voor het te laat is (6).

Oud; iedereen wil het worden, niemand wil het zijn. Als we tijd van leven hebben, worden we het allemaal. Voor de jongere weggebruikers: een beetje meer begrip en geduld opbrengen voor die wat traag optrekkende grijze bol in de auto voor je, kan daarom ook geen kwaad.

 

Referenties

(1) Draaisma, D., 2001, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. De geheimen van het geheugen. Rainbow Paperbacks,, Amsterdam, blz 238-267.

(2) Princen, M., 2017, Neurotransmitters, Brainmatters, Maastricht University.

(3) Swaab, D, 2010, Wij zijn ons brein, Uitgeverij Contact, Amsterdam.

(4) Geerligs, L., Saliasi, E., Maurits, N.M. & Lorist, M.M., 2012, Compensation through increased functional connectivity: neural correlates of inhibition in old and young, Journal of cognitive neuroscience 24 (10), 2057-2069.

(5) Derriks, H., 2016, Zijn hoogbejaarde automobilisten een gevaar op de weg?, Verkeersnet, 2 december.

(6) Kamerman, S. & berkhout, J., 2019, Een ramp op de weg, maar rijtest is niet meer nodig, NRC, 12 december.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *