Weerbaar tegen onze eigen valkuilen
Over ons gedrag na corona
08 – 06 – 2020
Het monster onder het bed
De mechanismen in de hersenen die angst reguleren zijn evolutionair zeer oud. Het is een emotie die je waarschuwt voor gevaar, nuttig als overlevingsmechanisme. Toch is angst niet altijd functioneel. Ons lichaam ondervindt veel reacties als we bang zijn, zowel op korte als op lange termijn en in plaats van ons klaar te maken voor actie tegen een reëel gevaar, kan het op de wat langere termijn ook effectieve actie in de weg staan. Zeker als de het gevaar abstract of onherkenbaar is. Dan overheerst de onzekerheid. En van onzekerheid dragen we eveneens een aangeboren diepe afkeer met ons mee. Onzekerheid en angst hangen namelijk nauw met elkaar samen. Nog voor we zaken goed kunnen overdenken zaait de amygdala (onze regisseur van emoties) bij onzekerheid al angst in ons hoofd. Dat maakt dat onzichtbare vijanden soms voor nog meer onrust in het brein zorgen dan zichtbare. Toen we klein waren was er dat monster onder ons bed. Als we durfden te kijken, zat hij er niet. Maar zo gauw ons hoofd weer op het kussen lag, was hij terug.
Het onzichtbare virus
De afgelopen maanden werden gekenmerkt door collectieve angst en onzekerheid. Een onzichtbaar virus kon ons allemaal overvallen met vreselijke gevolgen, tot de dood aan toe. De media hielden ons nauwkeurig op de hoogte van het toenemende aantal besmettingen en sterfgevallen met als gevolg dat voor onszelf de onzekerheid en dus ook de angst werd aangewakkerd. Het waren vooral ouderen die een risico liepen en mensen met onderliggend lijden werd gezegd, maar toch: het kon ook jou overkomen!. Daarnaast leken de symptomen op gewone verkoudheid en griep, dingen waar iedereen in deze tijd van het jaar wel last van heeft. En last but not least: we weten niet goed wat je moet doen om echt veilig te zijn. We zijn zoekende. Was je handen, houd afstand! Maar wat je ook doet, zekerheid heb je nooit. Een sterkere basis voor collectieve angst is bijna niet denkbaar. Iedereen heeft dan een monster onder zijn bed.
Ironischerwijs geeft de hypofyse bij angst de bijnieren opdracht adrenaline en cortisol aan te maken; hormonen die bij chronische stress een negatieve invloed op ons lichaam hebben, waaronder op ons immuunsysteem. Dat kunnen we nu juist heel slecht gebruiken.
Oerangsten
Onder het laagje beschaving liggen bij ons bergen emoties verscholen, waarvan sommige zo oud zijn als de mensheid zelf. Dat geldt zeker voor een aantal fundamentele vormen van angst die, als ze geprikkeld worden, ons doen en laten in korte tijd volledig kunnen beheersen. Ik noem er drie:
Doodsangst
Ten eerste en misschien wel de heftigste fundamentele angst die ieder van ons bij zich draagt is de angst voor de dood. Dit is de kern van ons overlevingsinstinct. Volgelingen van Freud beschrijven deze fundamentele angst als het onvermijdelijke bijproduct van de grootste gift van de evolutie: ons zelfbewustzijn. Dieren mogen instinctief de dood mijden; alleen mensen weten dat ze, wat ze ook doen, uiteindelijk dood zullen gaan. En deze angst wordt sterk aangewakkerd als er iets op de loer ligt dat we niet kunnen zien, maar klaar lijkt om ons of onze dierbaren te overvallen.
Verliezen autonomie en controle
Een tweede fundamentele angst bestaat uit het verliezen van onze autonomie. Het is de angst om onze vrijheid te verliezen, de controle over onze daden en gedachten. Angst voor controle verlies geeft je een voortdurend gevoel dat je in gevaar bent. De angst heeft betrekking op het verlies van ‘het zelf’, hetgeen kan gebeuren door mentale achteruitgang (psychose of dementie), maar ook door het overnemen van de controle van het individu door de staat of regering zoals in 1984 van George Orwell. De lockdown tijdens de Coronaperiode is misschien niet vergelijkbaar met de wereld die Orwell schetst, waarin de overheid elk aspect van het menselijk leven bewaakt en controleert, maar toch hebben de meeste van ooit eerder een situatie meegemaakt die daar dichter bij in de buurt kwam.
Sociale uitsluiting
Een derde fundamentele angst die wij allen ons leven meedragen is de angst van sociale uitsluiting of eenzaamheid. Buiten een groep gesloten worden door andere groepsleden is één van de ergste dingen die mensen kan overkomen. Het raakt onze universele psychologische behoefte aan verbondenheid. Uitsluiting kan op termijn zelfs leiden tot depressie en – ik zei het reeds – een verzwakt immuunsysteem.
Tijdens mijn studie werkte ik zelf mee aan een variant van het ‘Cyberbal-experiment’. Een proefpersoon moet een bal virtueel overgooien naar twee andere deelnemers, waarvan hij denkt dat die in een andere kamer zitten. Maar die personen bestaan niet. Het is de proefleider die bepaalt dat de echte proefpersoon alleen in het begin de bal twee of drie keer toegespeeld krijgt. Daarna gaan de andere twee “spelers” hem negeren en blijven ze de bal onderling overgooien. Geloof het of niet maar de echte proefpersonen raken in dit soort experimenten hevig geëmotioneerd: ongeloof, het opsteken van middelvingers, hevige boosheid, verdriet en agressie volgen elkaar in rap tempo op. In mijn onderzoeken maakte ik mee dat sommige proefpersonen compleet door het lint gingen. Het varieerde van het willen opwachten van de (niet bestaande) andere proefpersonen tot volledig uit hun evenwicht gebracht zijn door het gebeuren. En dat was nog maar een computerspelletje.
Net als gnoes of herten zijn mensen groepsdieren. Verstoten dieren redden het niet lang zonder de groep, ze sterven vaak al na een paar dagen. Die angst zit in ons DNA; het gevoel bij de groep te horen is een basisbehoefte. Het is daarom nauwelijks voor te stellen wat de ouderen doormaakten die hun kinderen en familie door de Coronamaatregelen niet meer mochten zien en die soms zelfs in eenzaamheid zijn overleden. Maar ook voor sommige gezonde jongere mensen heeft in quarantaine vertoeven enorm ingrijpende gevolgen.
Drie fundamentele angsten dus, die samenhangen met de grootste gruwelen waartegen we ons van nature moeten verdedigen. De afgelopen maanden zijn zij geactiveerd, misschien wel als nooit tevoren. Geen wonder dat we daarvan in de war zijn.
Wapenen tegen angst
In principe gaan we onze angsten allemaal anders te lijf. De één probeert de onzekerheid te verdrijven door constant (schijn)zekerheden in te bouwen: winkelwagentjes schoonmaken, de weg oversteken als er een ander voetganger nadert, mondkapjes opdoen. De ander duikt in complottheorieën: ‘Het virus is bewust losgelaten op de mensheid om ons onder controle te houden.’ Complottheorieën nemen voor sommigen de onzekerheid weg. Een verklaring vinden die in jouw wereldbeeld past, geeft je nieuwe zekerheid en vermindert daardoor het ongrijpbare van de angst die je heeft overvallen. Weer een ander ontkent het gevaar: ‘Corona is een hoax! Er is helemaal geen virus’. Je zelf overtuigen dat als je het monster onder je bed niet kunt zien, het er ook niet is.
Een ding hebben we wel min of meer gemeenschappelijk; als we bang zijn, zoeken we steun en veiligheid in de kudde. Vlaggen met ‘Samen krijgen we corona er onder’, massaal meedoen aan berenjacht voor de kinderen, hartjes voor de ramen. Het geeft ons het gevoel dat de kudde ons beschermt. Dit leidt ook tot prosociaal gedrag, want afwijken betekent buiten de kudde vallen en dat is het laatste dat je wilt. Wie had kunnen denken dat we – op enkele ‘coronacrossers’ na – allemaal braaf 100 zouden gaan rijden op de snelweg? Maar gelijktijdig met het invoeren van de maatregel, brak de coronacrisis uit en werd kuddegedrag van ‘levensbelang.’
De angst voor het virus is overigens net zo besmettelijk als het virus zelf. In het begin werd massaal toiletpapier gehamsterd. Waarom hamsteren mensen? Als je ze het vraagt, zeggen ze: ‘Ik hamster omdat anderen hamsteren; straks is er echt niks meer!’ Maar ook het principe van hamsteren zit onder ons dunne laagje beschaving verborgen. Het is terug te voeren op onze doodsangst: de vrees niet genoeg te eten hebben om perioden van schaarste door te kunnen komen.
Weerbaarheid als maatschappelijk vaccin
Als we het virus willen uitbannen hebben we een vaccin nodig of moeten we immuniteit opbouwen. Dat kost allebei tijd. Wat doen we in de tussentijd met onze emoties die danig door de war zijn geschud? Het belangrijkste is natuurlijk dat we leren van deze uitzonderlijke periode. De filosoof Kierkegaard zei dat het kennen van je angsten gelijk staat aan het leren kennen van jezelf en hoe je in de wereld staat. De kans is groot dat als dreiging van het virus verdwijnt, onze oerangsten zich weer terugtrekken in ons onderbewuste en dat het individualisme van voor de crisis het weer wint van het belang van de gemeenschap. Het wordt immers al weer drukker op de wegen, de maximum snelheid van 100 km/u wordt al weer vaker overschreden, voormalige ov-reizigers geven aan een tweedehands auto te kopen, we krijgen al weer meer haast. Dit terwijl we niet alleen weerbaar moeten worden tegen het virus, maar juist ook tegen onze eigen valkuilen. Grote veranderingen ontstaan nooit in de comfortzone. De afgelopen maanden bevonden we ons allemaal ver buiten de comfortzone; laten we nu doorpakken. Blijf thuiswerken, blijf meer fietsen, blijf haast en stress vermijden. Als je het niet doet voor het maatschappelijk belang, doe het dan ten minste om je eigen angsten de baas te worden.
Referenties
Marino, G., 2001, Kierkegaard in the Present Age, Marquette University Press.
Oden, E., We zien wel: waarom we slecht tegen onzekerheid kunnen, 2013, Psychologie Magazine.
Orwell, G., 2008, Nineteen Eighty-Four: A Novel, Enwikabooks (oorspronkelijk gepubliceerd in 1949).
Segers, S, 2016, Buitengesloten, Kennis van nu, VPRO.
Sleegers, W.A., Proulx, T. & Van Beest, I., 2017, The social pain of Cyberball: Decreased pupillary reactivity to exclusion cues, Journal of Experimental Social Psychology, Volume 69, 2017 (3), pp 187-200.
Solomon, S., Greenberg, J. & Pyszczynski, T., 2019, Hoe de dood ons drijft. Uitgeverij Boom, Meppel.