Denkfouten in het verkeer

Denkfouten in het verkeer

Waarom we zo vaak verkeerde beslissingen nemen

juni 20201

 

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: onze hersenen zijn verre van perfect. Sterker nog, ons brein probeert ons van alles wijs te maken. Soms is dat amusant, soms ook wel gevaarlijk, zeker in het verkeer.

Laten we eens een kijkje nemen tussen de valkuilen die ons brein voor in ons in petto heeft. Je zult verbaasd staan hoeveel cognitieve biases, ofwel ‘denkfouten’ we aantreffen. Daarmee wordt het er op de weg natuurlijk niet veiliger op. Denk niet te snel dat je er zelf geen last van hebt, want ze zitten bij ons allemaal ingebakken vanaf de geboorte. Bovendien is het een prachtige catch 22; als je gaat beweren dat jij zonder noemenswaardige biases door het leven gaat, is dat juist het bewijs dat je hersenen onder een ‘zware bias’ gebukt gaan.

Een klein stukje theorie

Eerst even een klein stukje theorie. De snelle lezers met weinig tijd of een spanningsboog van drie minuten kunnen deze alinea gewoon overslaan.

Dat onze hersenen behoorlijk wat gebreken vertonen, is wetenschappelijk vastgesteld door Amos Tversky en Daniel Kahneman. Zij ontdekten een soort mentale snelkoppelingen. Efficiënt en gemakzuchtig als we zijn (lees: onze hersenen zijn) construeren we ten opzichte van langdurige overdenkingen kortere alternatieve routes – snelle inschattingen – bij onzekere situaties. Niet uitgebreid nadenken over oorzaak, gevolg en logica dus, maar hatsekidee, beslissen maar! Heuristieken noemen we deze sluiproutes. Lekker makkelijk, vaak ook afdoende, maar helaas evenzo een bron van ernstige en systematische fouten, aldus de onderzoekers Tversky & Kahneman zelf.

Met een bonte verzameling denkfouten de weg op

Dankzij het werk van Tversky en Kahneman weten we nu dat ons hoofd vol zit met denkfouten (cognitieve biases) en redeneringsfouten (heuristische biases). En die onvolmaaktheden nemen we vrolijk overal mee naar toe; naar ons werk, de supermarkt, het natuurgebied (ik noem maar wat) en vervolgens ook weer mee naar huis. Wat zeker zo vervelend is: ook onderweg, in het verkeer, vieren de denkfouten hoogtij. Wat voorbeelden? Hier komen ze:

 “Stom inhaalverbod, ik haal hier altijd in en het gaat altijd goed”

Dit is de confirmation bias ook wel‘bevestigingsvooroordeel’ genoemd. Het is de neiging om aandacht en waarde te hechten aan informatie die onze eigen ideeën, overtuigingen of hypotheses bevestigt en tegen informatie in te gaan waarin anders wordt beweerd. Het bevestigingsvooroordeel is het sterkst van invloed bij een verlangd resultaat. In het voorbeeld hierboven: ‘ik wil die vrachtwagen voorbij, het gaat me veel te langzaam, dus hoezo een inhaalverbod?’

“Ik heb winterbanden dus ik ben veilig”

Hier hebben we de belief bias of ‘overtuigingsvooroordeel’. Overal in de reclame en media wordt gesteld dat winterbanden de veiligheid verhogen. Het probleem is kou en gladheid, de oplossing zijn winterbanden. Dit drukt de werkelijke waarde van de winterbanden naar de achtergrond. De kracht waarmee veiligheid als kenmerk naar voren wordt gebracht, gaat voorbij aan het feit dat voorzichtig rijden, beter opletten dan ooit en nog meer rekening houden met je medeweggebruikers de belangrijkste troeven zijn.

“Ik volg mijn navigatie blindelings.”

De automation bias is de neiging van mensen om suggesties van geautomatiseerde besluitvormingssystemen te prefereren en om tegenstrijdige informatie die zonder automatisering is gemaakt te negeren, zelfs als dit laatste juist correct is. Meestal leidt dit in het geval van de navigatie slecht tot wat irritatie, maar in Death Valley, California, heeft het al geleid tot de term “death by GPS”. Met steeds verder ontwikkelde rijhulpsystemen kan dit in de toekomst best gevaar opleveren. We verleren het om zelf na te denken.

 “Hou je mond, het was nog oranje.”

Een voorbeeldje van het Ostrich effectWe vermijden negatieve informatie en feedback, in dit geval van de bijrijder die ons er op wijst dat we door rood zijn gereden, terwijl die informatie juist kan bijdragen om beter te worden in de taken die we verrichten.

 “Op die verjaardag gisteren zei iedereen dat hij op zijn mobiel kijkt tijdens het rijden.”

De availability heuristic of  ‘beschikbaarheidsheuristiek’ doet ons in ons gedrag afgaan op datgene wat in ons geheugen het makkelijkst voorhanden is. Iedereen zei daar toch dat ze appten onder het rijden en hebben zij een ongeluk gehad? Nou dan. Veel makkelijker dan die ingewikkelde, belerende campagne van MONO op te halen uit onze herinnering. En de eindconclusie komt ons ook nog eens goed uit.

 “Het is weer zo ver: ongeluk met een vrachtwagen en dus sta ik weer in de file.”

Hier spreken we van de clustering illusion. Als er geen patroon is verzinnen we er toch een. In werkelijkheid worden files in verreweg de meeste gevallen veroorzaakt door drukte, waar jezelf deel van uitmaakt. Vrachtwagens zijn percentueel gezien niet de boosdoener. Maar vrachtwagenongelukken krijgen in de media veel meer aandacht dan ongevallen met personenauto’s. Cijfers? Vrachtwagenongelukken veroorzaken maar een half procent van alle opstoppingen. Vrachtauto’s met pech zijn een iets grotere factor, maar nog steeds minder dan één procent.

 “Ongelofelijk die borden? Wat willen ze nou?”

We worden met enige regelmatig geconfronteerd met een ‘overload’ aan borden. Dit leidt tot de information bias. Als weggebruiker kunnen we er niet zo veel aan doen, maar sommige wegbeheerders beseffen niet dat we met een minimum aan informatie betere besluiten nemen. Wat je niet hoeft te weten is namelijk waardeloos en brengt je mogelijk in verwarring. Probeer bord-beluste wegbeheerders dat maar eens aan het verstand te brengen.

“Bijna iedereen wil 130 kunnen rijden overdag.”

De consensus bias ofwel het ‘valse consensus effect’ speelt hier op. We denken dat andere automobilisten dezelfde dingen belangrijk vinden. Doordat we te zeer gefocust zijn op onszelf, zien we de zaken niet meer helder en blokkeren we een realistische kijk op welk deel van de automobilisten iets anders wil dan wij.

 “Het zijn altijd die fietsers die zo gevaarlijk doen.”

We hebben hier te maken met de ingroup-outgroup bias. We zien de positieve kanten van ‘onze eigen groep’ (de ingroup, in dit geval de automobilisten ) en keuren het gedrag van de andere groepen (de outgroup, in dit geval de fietsers) af. En daarbij kunnen we snel wisselen. Als we een kwartier later de auto hebben omgewisseld voor de fiets, zijn de automobilisten de outgroup en oordelen we heel mild over het gedrag van onze nieuwe ingroup (de fietsers).

“Ik neem me telkens voor mijn telefoon met rust te laten als ik rij.”

Procrastination (uitstelgedrag) is een van de belangrijkste barrières om tijdig de juiste beslissingen te nemen. Het is geen synoniem voor luiheid of onverschilligheid. Luie en onverschillige mensen laten dingen na en vinden dat prima. ‘Procrastinators’ daarentegen, willen het serieus wel, maar ze kunnen zich er niet toe zetten. Vooral rond de jaarwisseling speelt de ‘procrastination’ op als we vaststellen dat die goede voornemens die we hadden best nog wel even kunnen wachten.

 “Hé, wat staat er op dat vrolijk gekleurde reclamebord…?”

Een bekende in het verkeer: de attentional bias, ofwel ‘aandachtsvertekening’. We hebben de neiging om – zelfs op cruciale keuzemomenten – meer aandacht te besteden aan emotioneel dominante stimuli (felle kleuren, leuke vrolijke voorstellingen) en daarbij andere relevante data te negeren, soms met alle gevolgen van dien.

 “Ik rij hard want ik ben een zeer bekwame chauffeur.”

Het dunning-krugereffect treedt op bij minder competente mensen die juist door hun incompetentie het vermogen ontberen om in te zien dat hun keuzes en conclusies verkeerd kunnen zijn. Met betrekking tot bepaalde vaardigheden geldt dat minder competente individuen (in dit geval de ‘stoere’ of ‘sportieve’ chauffeurs)

– de mate waarin zijzelf over die vaardigheid beschikken overschatten;

– die vaardigheid niet in anderen herkennen, en

– geen besef hebben van de mate waarin zij tekortschieten.

Mensen die werkelijk bovengemiddeld competent zijn, hebben daarentegen de neiging hun eigen kunnen te onderschatten. Je kan dus beter instappen bij iemand die zegt ‘Ach ik rij prima, maar behoor niet tot de topchauffeurs’, dan bij iemand die zegt ‘Stap maar in bij de beste chauffeur van Nederland.’

“Ja dat zijn echte brokkenmakers. Ik deed het ook bijna een keer, maar dat kwam doordat de weg onoverzichtelijk was.”

Met de attributiefout bedoelen we de neiging om dingen die goed gaan aan ons zelf toe te schrijven (interne attributie) en dingen die fout gaan aan factoren buiten onszelf (externe attributie). Mensen hebben de neiging om te attribueren op een wijze die prettig is voor het eigen zelfbeeld. En juist bij ons rijgedrag ligt dat heel gevoelig. Dat staat voor sommige automobilisten bijna gelijk aan hun zelfbeeld.

 Slechts een topje van de ijsberg

Hierboven beschreef ik 12 denkfouten die we tegenkomen als we ons in het verkeer begeven. Het is slechts een topje van een reusachtige ijsberg. Je zou zo bijna gaan denken dat ons brein één grote foutenmachine is, maar ook dat is een denkfout (welke? Hij is hierboven genoemd!). Het zou ook zo maar kunnen dat als je dit gelezen hebt, je de komende tijd overal denkfouten herkent. Dat is dan de frequency illusion. Het betekent niet dat er ineens meer denkfouten gemaakt worden in je omgeving, maar als je er op gaat letten, neem je het ook meer waar.

Als toegift verleg ik de aandacht nog even van de verkeerdeelnemer naar de campagnemaker. Daarbij introduceer ik nog een andere heuristiek: het Zeigarnik-effect. Dit zorgt er voor dat we onafgemaakte (onderbroken) taken en boodschappen beter onthouden dan voltooide taken en boodschappen.

Tv-series maken hier gebruik van met de zogenoemde cliffhanger, een onvoltooide en spannende situatie aan het eind. Dat prikkelt onze hersenen veel meer dan een voorgekookt einde. Wellicht iets om ook in verkeersveiligheidscampagnes gebruik van te maken. We zouden de (mogelijk vreselijke) gevolgen van bijvoorbeeld appen achter het stuur, onverantwoord inhalen of te weinig afstand houden misschien eens wat minder moeten voorkoken. Laat in plaats daarvan wel zien dat er een gevaarlijke situatie ontstaat, maar laat de mogelijke afloop ervan wat meer bij de toeschouwer.

Dit hangt samen met het psychologische fenomeen self-persuasion (zelf nadenken overtuigt ons meer dan hapklare brokken consumeren). Het is ook verwant aan de effort justification; als je (mentale) inspanning hebt verricht om ergens toe te komen, dan waardeer je de uitkomst meer. Dit laatste wordt ook wel het IKEA-effect genoemd. Als je een paar uur hebt staan hannesen met onduidelijke gebruiksaanwijzingen, ben je veel contenter met je kastje dan wanneer je het kant en klaar gekocht had.

Deze toegift over verkeersveiligheidscampagnes is vooralsnog slechts een gedachtenexperiment. Best wel een gevaarlijk woord trouwens, ‘gedachtenexperiment‘, tussen al die denkfouten.

 

Referenties

Dobelli, R., 2018, De kunst van het verstandige doen, 52 dwalingen die je beter aan iemand anders kunt overlaten, Spectrum.

Kahneman, D., Sibony, O. & Sunstein, C.R., 2021, Ruis. Waarom we zo vaak verkeerde beslissingen nemen, en hoe we dat kunnen voorkomen. Nieuw Amsterdam.

Kahneman, D., Slovic, P., & Tversky, A. (1982). Judgment under uncertainty: Heuristics and biases, Cambridge University Press.

Kruger, Justin, David Dunning, (1999). Unskilled and Unaware of It: How Difficulties in Recognizing One’s Own Incompetence Lead to Inflated Self-Assessments. Journal of Personality and Social Psychology 77 (6): 1121–34.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *