De strijd tegen de smartphone

(deze blog is in iets andere vorm ook gepubliceerd op Weblog Gedrag KpVV)

De strijd tegen de smartphone

 

26 oktober 2014

Het gebruik van de smartphone is de afgelopen jaren sterk toegenomen. In Nederland zijn er inmiddels minstens 8 miljoen. Het gebruik verandert. Werd er vroeger voornamelijk mee gebeld, tegenwoordig gaat het met name om het bekijken en versturen van tekstberichten via sociale media. De meeste gebruikers hebben het gevoel dat ze onmiddellijk moeten handelen en reageren, zelfs als men op dat moment achter het stuur of op de fiets zit. Uit onderzoek blijkt dat de kans op een verkeersongeval flink toeneemt als iemand tijdens het rijden bezig is met het lezen of schrijven van tekstberichten, mailen of het surfen op sociale media. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) schat in dat hierdoor jaarlijks enkele tientallen verkeersdoden vallen.

Alle reden om stil te staan bij mogelijkheden om het gebruik van smartphones in het verkeer terug te dringen. Geen gemakkelijke opgave. Traditionele methodes van voorlichting en waarschuwen voor de gevaren schieten in ieder geval te kort.

in2b_2010_0019Moderne mythes

Volgens  emeritus professor psychologie aan de University of Massachusetts Ajzen (foto) circuleren onder professionele veranderaars twee populaire mythes. De eerste is dat (meer) kennis leidt tot (ander) gedrag. Als mensen beter geïnformeerd worden, zullen ze hun gedrag gaan aanpassen. Helaas, bewijs is er niet voor. Informatie – hoe betrouwbaar ook – over rampzalige gevolgen van appen tijdens het rijden, heeft nauwelijks invloed op ons doen en laten.

De tweede mythe is dat een positieve houding tot bijpassend gedrag leidt. Wie positief over verkeersveiligheid denkt zal de smartphone tijdens het rijden wel in de zak houden. Wederom misgeschoten. Vaak volgt het vormen van een attitude pas na het vertonen van bepaald gedrag. We appen en internetten ons een slag in de rondte in het verkeer, aan de hand waarvan we concluderen dat het risico ervan eigenlijk wel meevalt.

The theory of planned behaviour

Ajzens ontwierp een theorie over hoe gedrag en gedragsverandering tot stand komt (‘the theory of planned behaviour’). Hij spreekt van drie cruciale factoren:

  1. Waar leidt ons gedrag toe? Wat levert het ons op? (dit bepaalt onze houding of attitude over het gedrag);
  2. Wat vinden andere mensen in onze omgeving van ons gedrag? (het gaat hier om de norm omtrent het gedrag);
  3. Kan ik het gedrag ook zelf zonder al te veel problemen uitvoeren of nalaten? (dit wordt ‘de waargenomen beheersbaarheid’ genoemd).

Eigenlijk is het dus betrekkelijk eenvoudig. Gedragsverandering lukt als je aan alle drie overwegingen  sleutelt. Deze ‘theorie van gepland gedrag’ werd een van de meest wijdverbreide theorieën op het gebied van menselijk gedrag. Toch lijkt de theorie voor het veranderen van smartphonegebruik in het verkeer weinig te bieden te hebben. Kijk maar mee:

1. Veel verkeersdeelnemers denken veilig hun smartphone te kunnen gebruiken achter het stuur. Tot nu toe is het immers altijd goed gegaan. De zelfoverschatting viert hoogtij. Dit maakt dat men, ook al wordt men gewaarschuwd, het gevaar niet inziet of wil inzien. De attitude is dus niet tegen het smartphonegebruik gericht.

2. De meeste mensen zullen zegen dat smartphonegebruik in het verkeer niet slim is. Maar tegelijkertijd weet ook iedereen dat veel vrienden en kennissen het regelmatig doen. Dus ook de norm zorgt er niet voor dat we het achterwege laten.

3. Nieuwsgierigheid in combinatie met het ontbreken van serieus risicobesef laten ons iedere keer weer onmiddellijk de smartphone grijpen. Waarom wachten tot we op onze bestemming zijn? Helaas, ook de waargenomen beheersbaarheid van het gedrag, staat smartphonegebruik tijdens verkeersdeelname niet in de weg. 

re-app 2

Weinig bemoedigend dus. Maar voordat we de theorie van Ajzen afserveren, vraag ik de lezer eerst met mij een kijkje te nemen bij een verbluffende omwenteling die zich de afgelopen twintig jaar heeft voorgedaan op een ander breed maatschappelijk vraagstuk: het roken. Misschien kunnen we daar toch hoop uit putten.

Omslag bij het denken over roken

De vraag ‘mag ik hier roken?’ die zo’n vijftien jaar geleden vanzelfsprekend met ’ja’ werd beantwoord, wordt vandaag niet eens meer gesteld. Rokers zijn nog slechts te vinden op winderige balkonnetjes en in bedompte hokjes onder een afzuigkap.

Aan de omslag ging een verandering in focus vooraf. Men stopte met de individuele roker aan te spreken op zijn gezondheid. Korte termijn denken en een gebrek aan inlevingsvermogen, maakten deze weg bij voorbaat kansloos. De ommekeer kwam door roken te veranderen van een individueel probleem in een maatschappelijk probleem.  

De kentering begon met een kleine rechtszaak waarin iemand een rookvrije werkplek afdwong. Het begon klein, zoals alle grote dingen. Langzaam maar zeker werd  de publieke opinie aan het wankelen gebracht.  De slogan ’Roken, we komen er samen wel uit,’ afkomstig van de tabaksindustrie, keerde zich al snel tegen hen.

Aan de omslag ging een verandering in focus vooraf. Men stopte met de individuele roker aan te spreken op zijn gezondheid. Korte termijn denken en een gebrek aan inlevingsvermogen, maakten deze weg bij voorbaat kansloos. De ommekeer kwam door roken te veranderen van een individueel probleem in een maatschappelijk probleem.

man-1139066_960_720

De frontale aanval kwam op alle fronten van Ajzens denkmodel tegelijk. Naast aandacht voor de gevolgen van roken en niet-roken op de leefomgeving, werd de norm zienderogen bijgesteld. In discussieprogramma’s werd de samenleving aangesproken en gehoord. Er was plaats voor gevoelens: weinig maatschappelijke debatten waren zo emotioneel als die over het roken. Op subtiele manieren werd aan de norm gesleuteld: waar in films eerst alle helden rookten, werd dit gedrag gaandeweg gereserveerd voor de boeven en weldra verdween de sigaret helemaal van het witte doek.

Ook het derde aspect van Ajzens theorie (waargenomen beheersbaarheid)  werd bij de kop gepakt. Stap voor stap werd het roken in openbare ruimten verboden. En – ook al ging het niet zonder slag of stoot – in de Trêveszaal  waar het  kabinet vergadert, werd in een vroeg stadium een voorbeeld gesteld.  Dat zouden bestuurders vaker moeten doen.

Fietsmodus aan!

Terug naar de smartphone. Onlangs lanceerde de minister een campagne waarin fietsers een Fietsmodus-app kunnen downloaden. De app voorkomt gebruik van de smartphone tijdens het fietsen en je kunt er mee sparen voor bioscoopkaartjes, T-shirts of zelfs een fiets. Bij jonge fietsers is het belonen van goed gedrag immers effectiever dan risico-gedrag te ontmoedigen.

Fietsmodus-app

 

De verwachtingen van de campagne zijn hoog gespannen; het smartphonegebruik op de fiets bij jongeren dient er mee terug gedrongen te worden. Dat lijkt wat te hoog gegrepen. Het is niet meer dan een speldenprikje, waar alleen een groot offensief echt zoden aan de dijk zou kunnen zetten.

Opstap naar een integrale lange termijn aanpak

Korte ad-hoc campagnes blijven symptoombestrijding. Er is behoefte aan een integrale, lange termijn aanpak.  Hier volgt het recept voor zo’n aanpak , gebaseerd op Ajzens ‘theory of planned behaviour’ en gebaseerd op de succesvolle omwenteling bij het roken.

1.     Intensiveer campagnes. Maak diverse varianten en zorg dat het campagne-uitingen overal terug komen (dit leidt in psychologietermen tot een mere-exposure effect; wat men heel vaak hoort gaat men geloven). Zorg tegelijk voor een overkoepelend beeldmerk, conform de Nederlandse Bob-campagne, dat bij iedereen bekend wordt (umbrella-marketing; een beeldmerk dat door iedereen herkend wordt).

2.    Spreek het individu niet aan als boosdoener, maar wakker een maatschappelijke discussie aan. Praatprogramma’s lenen zich hier bij uitstek voor.  In verkeersgerelateerde programma’s kan de norm van niet appen in het verkeer positief worden bekrachtigd.

IMG_6080

3.    Positioneer ‘niet-appen in het verkeer’ als de gewoonste zaak van de wereld. Mensen met  voorbeeldfuncties (bestuurders, beroepschauffeurs en docenten) dienen van onbesproken gedrag te zijn. Veroordeel misstappen bij hen streng.  Benadruk het gewenste gedrag in populaire televisieseries en films (een vorm van ‘product placement’).

4.    Zet educatie-programma’s op voor scholen en jongerenorganisaties. Laat in deze programma’s de doelgroep zelf problemen benoemen en oplossingen aandragen. In plaats van weerstand opbouwen tegen een te brave en te betweterige overheid, gaat men zo zelf  nadenken over het onderwerp en overtuigt men zichzelf van het gewenste gedrag ((in de psychologie heet deze techniek self persuasion).

5.    Stimuleer en benut technische mogelijkheden. De techniek kan helpen het ongewenste gedrag lastig of onmogelijk te maken, maar ook om het ongewenste gebruik van smartphones vast te stellen. Verander waar nodig hiervoor wet- en regelgeving.

6.    Breng de mogelijkheden van mensen om de smartphone in het verkeer te gebruiken  trapsgewijs terug. Begin met fietsers aansprakelijk te stellen voor schade als gevolg van telefoongebruik op de fiets.  Als de tijd rijp is voor een volgende stap: ga locatie-specifiek het gebruik van de smartphone op de fiets beetje bij beetje strafbaar stellen.

Verkeersveiligheidsorganisaties luiden al geruime tijd de alarmbel over vele slachtoffers als gevolg van het gebruik van de smartphone in het verkeer en de verwachtingen zijn somber. Om met Abraham Lincoln te spreken “The best way to predict our future is to create it.” En de toekomst is al een tijdje begonnen.

 

Referenties

Ajzen, I., & Sheikh, S. (2013). Action versus inaction: Anticipated affect in the theory of planned behavior. Journal of Applied Social Psychology, 43(1), 155-162.

Bouma, J. (2008), Niet het roken is de norm, Trouw, 30 mei.

Rijksoverheid, in samenwerking met diverse providers (2014): https://www.fietsmodus.nl/.

Tertoolen, G.; & Ruijs, K. (2014), Reduceren van smartphonegebruik op de fiets bij jongeren, XTNT, Utrecht.

Tiggelaar, B. (2013), Icek Ajzen: ‘meer kennis leidt niet tot beter gedrag,’ MT Magazine, 7.

2 Comments

  1. Daniëlle Winkens

    Al 15 jaar leef ik in halve dagen doordat iemand telefoneren belangrijker vond dan autorijden. Met 140 km werd ik van achteren aangereden en vloog ik over de derde rijstrook naar de linkerkant van de snelweg in de vangrail. Toen ging bij mij het licht uit. Het bleek dat ik terugschoot na die eerste klap, rondgedraaid ben, en tegen de rechterkant van de weg tegen een muur tot stilstand kwam. Iedere dag leef ik met de gevolgen van dit hoog-energetisch verkeerstrauma. Alle mooie conclusies ten spijt denk ik dat pas een omslag in gedrag zal veranderen als ten eerste het slachtoffer niet als dader behandeld wordt. Hiermee bedoel ik dat om je letselschade aan te tonen ik na 15 jaar meer dossiers heb dan menig TBS-er. Ten tweede dat de hoogte van de boetes niks teweeg brengen omdat het percentage om toevallig te worden gepakt te klein is. Ten derde (en ik denk de belangrijkste) indien men iemand aanrijdt en het is te bewijzen dat degene met de smartphone in de weer was, de verzekeringsmaatschappij de no claim laat vervallen en de persoon dus het DIRECT iedere maand in de beurs merkt. Nu sta je als verkeersslachtoffer in de kou en wordt je door de verzekeringsmaatschappij van de tegenpartij als minder dan een deurmat gebruikt. Als mijn dossier verfilmd zou worden zou iedereen denken dat de scriptschrijver een grote fantasie zou bezitten. Schandalig dat ik al 15 jaar vecht voor mijn recht! Dit ongeluk was vermijdbaar en voorkoombaar! Groetjes, Daniëlle Winkens

    • Gerard Tertoolen

      Beste Daniëlle, dank voor je reactie. Ik ben het met je eens. Wat jij schrijft past in mijn visie. Maar in vergelijking met jou heb ik makkelijk praten, natuurlijk. Sterkte. GT

Laat een antwoord achter aan Daniëlle Winkens Cancel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *